Basiliek voor een schilder
hommage aan El Greco

Prinsen´s hommage aan El Greco verbeeldt de Passie van Christus als elf schilderingen in staal. Samen omsluiten ze een kerkachtige ruimte die een barokke, doorzichtige constructie vormt.
Geïnspireerd door de ongeëvenaarde lichteffecten in de schilderijen van El Greco schildert Prinsen haar licht meteen snijbrander in dikke metalen platen. Vormen en figuren Kruiziging maken zich gedeeltelijk los uit de materie. De contrapuntische werking van licht enschaduw creëerteen x- aantal dimensies.Ook de contour zelf wordt tot een ruimtelijklevende gestalte, alsgevolg van het doorstralende licht.

De hommage aan El Greco verbeeldt de passie van Christus als elf schilderingen in staal. Samen omsluiten ze een kerkachtige ruimte: een barokke, doorzichtige constructie. De in een strak ritme geplaatste panelen voeren de toeschouwer naar een altaar, gewijd aan het licht, met daarboven Christus als een gekwelde Odysseus.

In dit monumentale kunstwerk zijn massa en volume op wonderlijke wijze vervangen door licht en transparantie.

Plattegrond

  1. Heilige drie-eenheid
  2. Aankondiging
  3. Aanbidding der herders
  4. Doop van Christus
  5. Kruisiging
  6. Opstanding
  7. Uitstorting van de Heilige Geest
  8. Hemelvaart van Maria
  9. Pietà
  10. Christus op de olijfberg
  11. Kroning van Maria

 

Publicaties:
Stalen platen voor El Greco, Bas Roodnat, NRC Handelsblad 14-8-1990
Licht in staal, Ruud Spruit, Museummagazine VITRINE (2, 1991)
Een hommage aan El Greco in staal, Tracy Metz, NRC Handelsblad 25-6-1992

 
   
   
   
 
     
 
 
 
   
 
   
   
   
 
   
 
   
     
 



NRC Handelsblad 14 augustus 1990

Complexe taferelen van Irène Prinsen in Leidse garage
Stalen platen voor El Greco
Door BAS ROODNAT

De beeldende kunst van Irène Prinsen heeft te maken met schilderen, tekenen, grafiek en beeldhouwen, maar ook architecturale vormgeving speelt er een rol in. Met een snijbrander brengt zij in stalen panelen figuren aan. Soms ontstaan gestalten, ornamenten en symbolen door perforatie, soms wordt het staal in reliëfs opengebroken. Meestal combineert zij deze technieken, waarna de panelen een ruimtelijke opstelling krijgen. Het doorvallende licht onthult complexe taferelen, maakt van de beelden een tussenvorm van plastieken en ruige grafiek. De ingesneden tekeningen krijgen dan een bezwerende werking, ze doen af en toe ook denken aan rotstekeningen. …

De opstelling El Greco, basiliek voor een schilder bestaat uit twee rijen staalpanelen van ruim drie meter hoog, die over een lengte van dertien meter een inderdaad kerkachtige ruimte omsluiten. De in vier millimeter dik staal gesneden voorstellingen kunnen met wisselende (licht-) effecten van buiten af en van binnen uit worden bekeken. ...

Irène Prinsen, die een studie wijsbegeerte combineerde met een opleiding aan Rotterdamse en Haagse academies, koos de zestiende-eeuwse Spaans-Griekse schilder als inspiratiebron nadat zij op een expositie was getroffen door zijn persoonlijke en destijds omstreden interpretatie van aloude religieuze thema's en zijn schildertechniek. El Greco wist door een combinatie van dikke verflagen en daaroverheen dun opgebrachte streken het effect van stralend licht te bereiken. Prinsen streeft een dergelijke doorstraling na in haar 'ruimtelijke schilderkunst ' waarin het licht dat de bewerkte panelen passeert, een principiële rol speelt. Zij zegt dat tijdens het voorbereidende ontwerpen van de voorstellingen in de staalpanelen als vanzelf symboolreeksen ontstonden in een beeldverhaal, dat in figuratieve en abstracte elementen wordt verteld.



Museummagazine VITRINE (2, 1991)

Irène Prinsen's Basiliek voor El Greco
LICHT IN STAAL
Door RUUD SPRUIT

Irène Prinsen werkt in staal. Met snijbranders gaat ze zware platen te lijf. Zij vervormt, buigt en vernietigt tot het metaal licht doorlaat en zich aan het licht blootgeeft. …

Irène Prinsen is wars van stromingen en modernismen. Haar filosofische achtergrond drijft haar tot het zoeken naar een vorm van kunst:'Om onszelf te verstaan binnen onze eigen tijd, maar ook naar andere tijden. Kunst is belangrijk als transformatie - reservoir. Zonder verwerking van verdrongen inhouden is er geen toekomst of vitaliteit mogelijk', stelt zij met een knipoog naar Freud. Met Paul Ricoeur ziet zij kunst als een mogelijkheid om tot nieuwe betekenissen te komen door oude energieën uit archaïsche beelden, figuren en gestalten te verwerken en opnieuw te gebruiken. Zij voelt zich verwant met middeleeuwse kunstenaars. Herkende tijdens haar Ruslandreizen'de spirituele werkelijkheid'van iconen. Maar ervoer een ware'Aha Erlebnis'bij de confrontatie in Spanje met de schilderijen van El Greco. Zij herkende diens zoeken naar spiritualiteit door de verbeelding van licht met verf op een wijze zoals zijn tijdgenoot Patrizzi het weergeeft met woorden:'Het licht is de volkomenste vorm van zijn, de oerkracht van het kosmische, synthese en uitdrukking van het goddelijke'. Irène zette zich zonder de gevolgen te overzien aan het creëren van een monument voor het licht, een basiliek voor El Greco. Twee jaar worstelde zij met het weerbarstige materiaal. Het resultaat is een even barokke als doorzichtige constructie waarbij de in een strak ritme geplaatste panelen de verwonderde toeschouwer voeren naar een altaar, gewijd aan het licht met daarboven Christus als Odysseus. Een'Gesamtkunstwerk', een synthese van twee- en driedimensionale kunstvormen. Een poort naar het licht zoals een icoon.

El Greco
El Greco, de Griek, zoals hij later zou worden genoemd, werd als Domenikos Theotokopoulos geboren op Kreta, omstreeks het jaar 1541, in de nadagen van de Byzantijnse cultuur. Als zovele kunstenaars van zijn tijd trok hij naar Italië, waar hij leerling werd van Titiaan, en invloed onderging van Tintoretto en Veronese. Zijn verlangen om mee te werken aan de versiering van het in opdracht van Philips II gebouwde klooster - paleis El Escorial voerde hem naar Spanje waar hij de rest van zijn leven in Toledo bleef wonen en werken. Hoewel zijn geschriften verloren zijn gegaan wordt El Greco door tijdgenoten omschreven als een erudiet man.'Hij was een groot filosoof, met een scherp opmerkingsvermogen, en hij schreef over schilderkunst, beeldhouwkunst en architectuur', berichtte Francisco Pacheo in zijn 'Arte de la Peintura' dat in 1649 verscheen. Uit de inventaris van zijn bibliotheek blijkt, dat Domenikos Theotokopoulos zowel kennis had van Griekse filosofen als Aristoteles en Plato als van christelijke wijsgeren als Augustinus. Onderzoekers beschouwen hem veelal als een christelijk-neoplatonist. El Greco onderging in Venetië de vitaliteit van de Italiaanse renaissance die zich uitte in kleurige doeken met verantwoorde composities volgens de geldende normen van het nog niet zo lang daarvoor ontdekte perspectief. Het bevredigde El Greco niet. Wellicht was het zijn mystieke Byzantijnse achtergrond - het bewijs is geleverd dat de schilder begon met het vervaardigen van iconen - die hem naar Spanje dreef, waar men zich niet overgaf aan een barokke uitbundigheid zoals in Italië die kende maar zich toelegde op een diep mystiek religieus gevoel. El Greco, of zoals hij zichzelf noemde Dominico Greco, onderscheidde zich weldra van zijn vroegere werk met langgerekte, gedeformeerde figuren stralend van licht. Latere onderzoekers hebben hem hierom voor krankzinnig versleten of hingen de theorie aan dat de schilder aan een oogziekte zou hebben geleden. Maar tijdgenoten apprecieerden over het algemeen zijn werk vol spiritualiteit zeer. Trouwens de theologische opvatting van zijn tijd was dat goddelijkheid licht uitstraalt en dat zij die het goddelijk licht hebben ontvangen dit weerkaatsen als een spiegel.
De schilder Leonardo da Vinci en de Engelsman John Peecham concludeerden tegelijkertijd dat licht in de verte groter lijkt omdat geen onderscheid tussen lichtbron en straling mogelijk is. El Greco visualiseert deze opvattingen in zijn schilderijen met licht uitstralende figuren, groot ondanks de afstand. Latere stromingen zoals het expressionisme, het symbolisme en recentelijk de 'Neue Wilden', voelden zich verwant met de 'Spaanse Griek'. Voor Irène Prinsen betekende de confrontatie met zijn werk een openbaring.

GODDELIJK LICHT
'We leven in een wereld van rasters. Dat geldt ook voor het kunstwereldje. Kunst is het domein van de kunsthistorici geworden. Het contact met het onbewuste wordt door hen met beton dicht gegoten. Kunsthistorici reduceren kunst tot een zuiver conceptueel niveau. Zij willen alles volledig rationaliseren.'Irène Prinsen verzet zich daartegen:'We moeten niet zeggen dat we in een chaos leven, ik vind onze cultuur niet minder belangrijk dan een andere. Met het El Greco project probeer ik het contact te herstellen met iets dat verloren is geraakt. Ik bedrijf een vorm van archeologie. De tijd van chaos en nihilisme is voorbij. We moeten afscheid nemen van reductie en ontmythologisering en het verband herstellen, een wereldbeschouwing zoeken. Gerrit Komrij heeft dat op 7 december zo mooi gezegd in zijn Huizinga - lezing: - Een wereld zonder God is een wereld zonder samenhang. Evenmin als de schrijver, de schilder en de beeldhouwer kan de dichter scheppen zonder Schepper.' Voor mij is God licht,' voegt Irène daaraan toe. 'Met dat licht veranker ik mijzelf in de wereld. Ik vind mijn weg terug via El Greco.'
Ik maak kennis met het El Grecoproject onder de meest ongunstige omstandigheden. In een Leidse garage staat de basiliek opgesteld. Door de glaspui van de werkplaats zie ik het kunstwerk staan. Het is alsof ik door uitnodigend geopende deuren kijk in het schip van een kerk in een zuidelijk land, met aan het eind, als boven een altaar: de Christus, de Odysseus, die mij in eerste instantie vooral aan Icarus doet denken. Opvallend is het ritme van het kunstwerk.'Ritme en muziek zijn heel belangrijk in mijn werk,'bevestigt Irène. De lage winterzon spiegelt in de Leidse gracht. Lichtgolfjes spelen langs het staal waardoor de basiliek een zuidelijke gloed uitstraalt. Het materiaal wordt transparant.'Als ik mijn werk van een predikaat zou moeten voorzien, dan zou ik zeggen dat het nooit letterlijk maar altijd allegorisch is, ' formuleert Irène Prinsen zorgvuldig. 'Het is licht - beeldspraak, dat wil zeggen: stalen metafoor van de spirituele werkelijkheid.'



NRC Handelsblad 25 juni 1992

Een hommage aan El Greco in staal
Door TRACY METZ

Met 1500 kilo opengewerkt staal brengt beeldend kunstenares Irène Prinsen een hommage aan de schilder El Greco. Het kunstwerk, massief en transparant tegelijk, staat nu opgesteld in de Hooglandse kerk in Leiden, een kerk in een kerk.

Prinsens basiliek is een soort kamer, bestaande uit een dak en drie wanden van platte ´monochrome´ rechthoeken afgewisseld met opengewerkte, halfronde panelen. Met de klok mee wordt hier de ontwikkelingsgang van Christus verteld, met als hoogtepunt de achterwand: aan het kruis genageld, het gelaat door pijn getekend maar verheven, maakt Christus zich los van de materie. Wie hem de rug toekeert loopt op het paneel af dat als een poort de toegang tot de kamer afsluit. Hier is hetzelfde gezicht te zien, maar nu moegestreden, uitgeblust. Einde.

Met behulp van een snijbrander schildert Prinsen met licht op staal, de meest weerbarstige materie die een beeldhouwer kan kiezen. Van het stugge metaal maakt zij robuust kant dat schaduwen werpt op de middeleeuwse grafstenen van de kerk. Pas na lang kijken maken zich herkenbare vormen los uit de veelheid van vormen die in en uit het platte vlak steken: vleugels en vlammen, armen en de benen van Maria die naar de hemel opstijgt.
In haar eerdere werk verwerkte Prinsen abstracte thema´s en geometrische vormen in staal. De voorstellingen waaruit de basiliek is opgebouwd, zijn daarentegen een samenstelling van figuratie en abstractie. "Ik erger me aan de kunst van nu die steeds anekdotischer wordt," zegt zij. "Ik wilde iets episch maken met een thematische samenhang." Gedreven door deze hang naar het epische zocht Prinsen haar inspiratie in de christelijke traditie. Zij kwam uit op El Greco, mysticus en schilder. "Ik vond het bevrijdend om figuratie weer te introduceren. Dit werk kun je zien als een verzoening van twee benaderingen die meestal als tegenstellingen worden gezien."

Twee jaar heeft Prinsen aan dit monumentaal werkstuk gewerkt. Steeds als ze geld had kocht ze een staalplaat die ze in de fabriek tot een segment van een cirkel liet walsen. Ze werden bezorgd in haar tijdelijke atelier, de loods van een technisch constructiebedrijf dat bruggen en hekken vervaardigt. De eerste schets maakte ze op ware grootte op papier; daarna tekende ze met krijt op het staal, net zo lang tot ze zeker was van de voorstelling en met de snijbrander aan het werk kon gaan. In de loop van twee jaar zijn zo elf panelen ontstaan, die samen een synthese van sculptuur, architectuur en licht vormen.