Prinsen´s hommage aan El Greco verbeeldt de Passie van Christus
als elf schilderingen in staal. Samen omsluiten ze een kerkachtige
ruimte die een barokke, doorzichtige constructie vormt.
Geïnspireerd door de ongeëvenaarde lichteffecten in de
schilderijen van El Greco schildert Prinsen haar licht meteen snijbrander in dikke metalen platen. Vormen en figuren maken zich gedeeltelijk
los uit de materie. De contrapuntische werking van licht enschaduw creëerteen x- aantal dimensies.Ook de contour zelf wordt tot een ruimtelijklevende gestalte, alsgevolg van het doorstralende licht.
De hommage aan El Greco verbeeldt de passie van Christus als elf schilderingen in staal. Samen omsluiten ze een kerkachtige ruimte: een barokke, doorzichtige constructie. De in een strak ritme geplaatste panelen voeren de toeschouwer naar een altaar, gewijd aan het licht, met daarboven Christus als een gekwelde Odysseus.
In dit monumentale kunstwerk zijn massa en volume op wonderlijke
wijze vervangen door licht en transparantie.
Plattegrond
Publicaties:
Stalen platen voor El Greco, Bas Roodnat,
NRC Handelsblad 14-8-1990
Licht in staal, Ruud Spruit, Museummagazine
VITRINE (2, 1991)
Een hommage aan El Greco in staal, Tracy
Metz, NRC Handelsblad 25-6-1992
Complexe taferelen van Irène Prinsen in Leidse garage
Stalen platen voor El Greco
Door BAS ROODNAT
De beeldende kunst van Irène Prinsen heeft te maken met schilderen,
tekenen, grafiek en beeldhouwen, maar ook architecturale vormgeving speelt
er een rol in. Met een snijbrander brengt zij in stalen panelen figuren
aan. Soms ontstaan gestalten, ornamenten en symbolen door perforatie,
soms wordt het staal in reliëfs opengebroken. Meestal combineert
zij deze technieken, waarna de panelen een ruimtelijke opstelling krijgen.
Het doorvallende licht onthult complexe taferelen, maakt van de beelden
een tussenvorm van plastieken en ruige grafiek. De ingesneden tekeningen
krijgen dan een bezwerende werking, ze doen af en toe ook denken aan rotstekeningen.
De opstelling El Greco, basiliek voor een schilder bestaat uit twee rijen
staalpanelen van ruim drie meter hoog, die over een lengte van dertien
meter een inderdaad kerkachtige ruimte omsluiten. De in vier millimeter
dik staal gesneden voorstellingen kunnen met wisselende (licht-) effecten
van buiten af en van binnen uit worden bekeken. ...
Irène Prinsen, die een studie wijsbegeerte combineerde met een
opleiding aan Rotterdamse en Haagse academies, koos de zestiende-eeuwse
Spaans-Griekse schilder als inspiratiebron nadat zij op een expositie
was getroffen door zijn persoonlijke en destijds omstreden interpretatie
van aloude religieuze thema's en zijn schildertechniek. El Greco wist
door een combinatie van dikke verflagen en daaroverheen dun opgebrachte
streken het effect van stralend licht te bereiken. Prinsen streeft een
dergelijke doorstraling na in haar 'ruimtelijke schilderkunst ' waarin
het licht dat de bewerkte panelen passeert, een principiële rol speelt.
Zij zegt dat tijdens het voorbereidende ontwerpen van de voorstellingen
in de staalpanelen als vanzelf symboolreeksen ontstonden in een beeldverhaal,
dat in figuratieve en abstracte elementen wordt verteld.
Museummagazine VITRINE (2, 1991)
Irène Prinsen's Basiliek voor El Greco
LICHT IN STAAL
Door RUUD SPRUIT
Irène Prinsen werkt in staal. Met snijbranders gaat ze zware platen
te lijf. Zij vervormt, buigt en vernietigt tot het metaal licht doorlaat
en zich aan het licht blootgeeft.
Irène Prinsen is wars van stromingen en modernismen. Haar filosofische
achtergrond drijft haar tot het zoeken naar een vorm van kunst:'Om
onszelf te verstaan binnen onze eigen tijd, maar ook naar andere tijden.
Kunst is belangrijk als transformatie - reservoir. Zonder verwerking van
verdrongen inhouden is er geen toekomst of vitaliteit mogelijk', stelt
zij met een knipoog naar Freud. Met Paul Ricoeur ziet zij kunst als een
mogelijkheid om tot nieuwe betekenissen te komen door oude energieën
uit archaïsche beelden, figuren en gestalten te verwerken en opnieuw
te gebruiken. Zij voelt zich verwant met middeleeuwse kunstenaars. Herkende
tijdens haar Ruslandreizen'de spirituele werkelijkheid'van iconen.
Maar ervoer een ware'Aha Erlebnis'bij de confrontatie in Spanje
met de schilderijen van El Greco. Zij herkende diens zoeken naar spiritualiteit
door de verbeelding van licht met verf op een wijze zoals zijn tijdgenoot
Patrizzi het weergeeft met woorden:'Het licht is de volkomenste vorm
van zijn, de oerkracht van het kosmische, synthese en uitdrukking van
het goddelijke'. Irène zette zich zonder de gevolgen te overzien
aan het creëren van een monument voor het licht, een basiliek voor
El Greco. Twee jaar worstelde zij met het weerbarstige materiaal. Het
resultaat is een even barokke als doorzichtige constructie waarbij de
in een strak ritme geplaatste panelen de verwonderde toeschouwer voeren
naar een altaar, gewijd aan het licht met daarboven Christus als Odysseus.
Een'Gesamtkunstwerk', een synthese van twee- en driedimensionale
kunstvormen. Een poort naar het licht zoals een icoon.
El Greco
El Greco, de Griek, zoals hij later zou worden genoemd, werd als Domenikos
Theotokopoulos geboren op Kreta, omstreeks het jaar 1541, in de nadagen
van de Byzantijnse cultuur. Als zovele kunstenaars van zijn tijd trok
hij naar Italië, waar hij leerling werd van Titiaan, en invloed onderging
van Tintoretto en Veronese. Zijn verlangen om mee te werken aan de versiering
van het in opdracht van Philips II gebouwde klooster - paleis El Escorial
voerde hem naar Spanje waar hij de rest van zijn leven in Toledo bleef
wonen en werken. Hoewel zijn geschriften verloren zijn gegaan wordt El
Greco door tijdgenoten omschreven als een erudiet man.'Hij was een
groot filosoof, met een scherp opmerkingsvermogen, en hij schreef over
schilderkunst, beeldhouwkunst en architectuur', berichtte Francisco
Pacheo in zijn 'Arte de la Peintura' dat in 1649 verscheen. Uit de inventaris
van zijn bibliotheek blijkt, dat Domenikos Theotokopoulos zowel kennis
had van Griekse filosofen als Aristoteles en Plato als van christelijke
wijsgeren als Augustinus. Onderzoekers beschouwen hem veelal als een christelijk-neoplatonist.
El Greco onderging in Venetië de vitaliteit van de Italiaanse renaissance
die zich uitte in kleurige doeken met verantwoorde composities volgens
de geldende normen van het nog niet zo lang daarvoor ontdekte perspectief.
Het bevredigde El Greco niet. Wellicht was het zijn mystieke Byzantijnse
achtergrond - het bewijs is geleverd dat de schilder begon met het vervaardigen
van iconen - die hem naar Spanje dreef, waar men zich niet overgaf aan
een barokke uitbundigheid zoals in Italië die kende maar zich toelegde
op een diep mystiek religieus gevoel. El Greco, of zoals hij zichzelf
noemde Dominico Greco, onderscheidde zich weldra van zijn vroegere werk
met langgerekte, gedeformeerde figuren stralend van licht. Latere onderzoekers
hebben hem hierom voor krankzinnig versleten of hingen de theorie aan
dat de schilder aan een oogziekte zou hebben geleden. Maar tijdgenoten
apprecieerden over het algemeen zijn werk vol spiritualiteit zeer. Trouwens
de theologische opvatting van zijn tijd was dat goddelijkheid licht uitstraalt
en dat zij die het goddelijk licht hebben ontvangen dit weerkaatsen als
een spiegel.
De schilder Leonardo da Vinci en de Engelsman John Peecham concludeerden
tegelijkertijd dat licht in de verte groter lijkt omdat geen onderscheid
tussen lichtbron en straling mogelijk is. El Greco visualiseert deze opvattingen
in zijn schilderijen met licht uitstralende figuren, groot ondanks de
afstand. Latere stromingen zoals het expressionisme, het symbolisme en
recentelijk de 'Neue Wilden', voelden zich verwant met de 'Spaanse Griek'.
Voor Irène Prinsen betekende de confrontatie met zijn werk een
openbaring.
GODDELIJK LICHT
'We leven in een wereld van rasters. Dat geldt ook voor het
kunstwereldje. Kunst is het domein van de kunsthistorici geworden. Het
contact met het onbewuste wordt door hen met beton dicht gegoten. Kunsthistorici
reduceren kunst tot een zuiver conceptueel niveau. Zij willen alles volledig
rationaliseren.'Irène Prinsen verzet zich daartegen:'We
moeten niet zeggen dat we in een chaos leven, ik vind onze cultuur niet
minder belangrijk dan een andere. Met het El Greco project probeer ik
het contact te herstellen met iets dat verloren is geraakt. Ik bedrijf
een vorm van archeologie. De tijd van chaos en nihilisme is voorbij. We
moeten afscheid nemen van reductie en ontmythologisering en het verband
herstellen, een wereldbeschouwing zoeken. Gerrit Komrij heeft dat op 7
december zo mooi gezegd in zijn Huizinga - lezing: - Een wereld zonder
God is een wereld zonder samenhang. Evenmin als de schrijver, de schilder
en de beeldhouwer kan de dichter scheppen zonder Schepper.' Voor mij is
God licht,' voegt Irène daaraan toe. 'Met dat licht veranker ik
mijzelf in de wereld. Ik vind mijn weg terug via El Greco.'
Ik maak kennis met het El Grecoproject onder de meest ongunstige omstandigheden.
In een Leidse garage staat de basiliek opgesteld. Door de glaspui van
de werkplaats zie ik het kunstwerk staan. Het is alsof ik door uitnodigend
geopende deuren kijk in het schip van een kerk in een zuidelijk land,
met aan het eind, als boven een altaar: de Christus, de Odysseus, die
mij in eerste instantie vooral aan Icarus doet denken. Opvallend is het
ritme van het kunstwerk.'Ritme en muziek zijn heel belangrijk in mijn
werk,'bevestigt Irène. De lage winterzon spiegelt in de Leidse
gracht. Lichtgolfjes spelen langs het staal waardoor de basiliek een zuidelijke
gloed uitstraalt. Het materiaal wordt transparant.'Als ik mijn werk
van een predikaat zou moeten voorzien, dan zou ik zeggen dat het nooit
letterlijk maar altijd allegorisch is, ' formuleert Irène Prinsen
zorgvuldig. 'Het is licht - beeldspraak, dat wil zeggen: stalen metafoor
van de spirituele werkelijkheid.'
NRC Handelsblad 25 juni 1992
Een hommage aan El Greco in staal
Door TRACY METZ
Met 1500 kilo opengewerkt staal brengt beeldend kunstenares Irène
Prinsen een hommage aan de schilder El Greco. Het kunstwerk, massief en
transparant tegelijk, staat nu opgesteld in de Hooglandse kerk in Leiden,
een kerk in een kerk.
Prinsens basiliek is een soort kamer, bestaande uit een dak en drie wanden
van platte ´monochrome´ rechthoeken afgewisseld met opengewerkte,
halfronde panelen. Met de klok mee wordt hier de ontwikkelingsgang van
Christus verteld, met als hoogtepunt de achterwand: aan het kruis genageld,
het gelaat door pijn getekend maar verheven, maakt Christus zich los van
de materie. Wie hem de rug toekeert loopt op het paneel af dat als een
poort de toegang tot de kamer afsluit. Hier is hetzelfde gezicht te zien,
maar nu moegestreden, uitgeblust. Einde.
Met behulp van een snijbrander schildert Prinsen met licht op staal, de
meest weerbarstige materie die een beeldhouwer kan kiezen. Van het stugge
metaal maakt zij robuust kant dat schaduwen werpt op de middeleeuwse grafstenen
van de kerk. Pas na lang kijken maken zich herkenbare vormen los uit de
veelheid van vormen die in en uit het platte vlak steken: vleugels en
vlammen, armen en de benen van Maria die naar de hemel opstijgt.
In haar eerdere werk verwerkte Prinsen abstracte thema´s en geometrische
vormen in staal. De voorstellingen waaruit de basiliek is opgebouwd, zijn
daarentegen een samenstelling van figuratie en abstractie. "Ik erger
me aan de kunst van nu die steeds anekdotischer wordt," zegt zij.
"Ik wilde iets episch maken met een thematische samenhang."
Gedreven door deze hang naar het epische zocht Prinsen haar inspiratie
in de christelijke traditie. Zij kwam uit op El Greco, mysticus en schilder.
"Ik vond het bevrijdend om figuratie weer te introduceren. Dit werk
kun je zien als een verzoening van twee benaderingen die meestal als tegenstellingen
worden gezien."
Twee jaar heeft Prinsen aan dit monumentaal werkstuk gewerkt. Steeds als
ze geld had kocht ze een staalplaat die ze in de fabriek tot een segment
van een cirkel liet walsen. Ze werden bezorgd in haar tijdelijke atelier,
de loods van een technisch constructiebedrijf dat bruggen en hekken vervaardigt.
De eerste schets maakte ze op ware grootte op papier; daarna tekende ze
met krijt op het staal, net zo lang tot ze zeker was van de voorstelling
en met de snijbrander aan het werk kon gaan. In de loop van twee jaar
zijn zo elf panelen ontstaan, die samen een synthese van sculptuur, architectuur
en licht vormen.
Website © Irène Prinsen c/o Pictoright, visuele auteursrechten Nederland